Vijf uur, bijna kerstavond. Het is buiten donker genoeg om te starten met lichtjesrijden: met ons gezin in de auto door Groningen rijden, om naar mooi versierde huizen te kijken. Verleden jaar deden we dat voor het eerst. Het beviel zo goed, dat we besloten er een traditie van te maken.
Omdat we ’s middags bij oma zijn geweest, stappen we bij haar flat in de auto.
‘Beer!’ roept Elian uit. ‘Ik heb Beer niet!’
‘Die kunnen we niet even ophalen,’ reageert Martin.
‘Maar ik wil Beer ook alle lichtjes laten zien!’
‘Ons huis is te ver weg om hem even op te halen,’ verduidelijkt Martin. ‘We gaan vanaf hier lichtjesrijden.’
‘Oké,’ legt Elian zich erbij neer. ‘Ik weet wat! Ik ga alles hiermee filmen, zodat ik het thuis aan Beer kan laten zien.’ Hij houdt een schoenendoos, waarvan hij een masker heeft gemaakt, voor zijn gezicht. Die gaat hij gebruiken als camera.
We gaan rijden. Onderweg smikkelen we van diverse kerstkoekjes en –chocolaatjes die ik heb meegenomen en nemen we daar drinken bij. We rijden ongeveer dezelfde route als verleden jaar. Martin weet nog aardig goed waar de huizen staan die flink versierd waren en die zijn dat over het algemeen dit jaar weer. Soms stappen we uit, om naar een versierd huis dat niet echt aan de weg ligt te lopen of om het beter te bekijken. Bij elk huis houdt Elian het masker voor zijn gezicht en roept dat hij alles opneemt. Hij schreeuwt steeds hoe mooi het allemaal is en dat Beer het ook moet zien.
Na vijf kwartier besluiten we naar het huis te rijden, waar we verleden jaar binnen werden uitgenodigd. Er woont een ouder stel, dat jarenlang allemaal kerstspullen heeft verzameld en hun huis van binnen en buiten volledig in de kerstsfeer heeft. Het is kwart over zes als we er aankomen. De mensen zitten niet in hun woonkamer. Martin ziet wel iemand achterin huis scharrelen, waar we weten dat de keuken is. Ik sta in dubio, aanbellen of toch niet? Ze waren wel ontzettend aardig verleden jaar.
Ik bel aan, en als de man opendoet zeg ik: ‘Eigenlijk vind ik het een beetje onfatsoenlijk van ons, maar verleden jaar reden we door de stad om de mooie lichtjes te bekijken en toen we uw huis bekeken, nodigden jullie ons binnen uit en …’
| In de tuin van het versierde huis staan ondere andere veel kerstmannen |
Meer hoef ik niet te zeggen. Glimlachend geeft de man aan dat wij natúúrlijk naar binnen mogen. De kinderen kijken daar weer hun ogen uit. Wij ook, en we praten met de man. Hij blijkt maar liefst 86 bananendozen vol met kerstspullen te hebben! Zóveel, dat hij niet alles kwijt kan; terwijl echt élk plekje in huis benut is.
Na een paar minuten geef ik de man de Merci, die ik al van plan was hem te geven, en bedank ik hem hartelijk. Hij laat ons uit en zegt: ‘Misschien tot de volgende keer!’
Elian wil wel een hand pakken om de straat over te steken. Verleden jaar was hij zó druk, dat hij alle kanten opsprong en zó de straat overstak. Hij was ook volstrekt niet aanspreekbaar. Dit jaar gaat het dus beter.
Zodra we in de auto zitten, begint Elian te snikken. ‘Ik had Beer zo graag dat laatste huis echt willen zien.’ Het snikken gaat over in huilen. ‘Beer! Ik wil Beer!’
We vertellen dat we nu naar de MacDonalds gaan en dat we erg moeten omrijden, als we Beer willen halen. Direct na het eten gaan we naar huis, dus het duurt niet lang voordat hij Beer weer ziet.
| 'Kijk eens, Beer!' |
De kinderen kijken er al wéken naar uit dat we naar de MacDonalds zullen, maar het troost Elian niet. Hij blijft huilen en om Beer roepen.
Uiteindelijk besluiten we Beer toch maar te halen. Elian blijft huilen, tot hij Beer in zijn armen kan houden. Als we bijna bij de MacDonalds zijn, is hij een beetje verdrietig, want hij kan Beer niet écht tegen zich aanhouden, omdat hij een jas aanheeft. Zodra hij uit de auto stapt, doet hij zijn jas los en knuffelt Beer.
Marie eet best goed, de jongens eten welgeteld een paar patatjes en gaan dan in de Apekooi spelen.
Op de terugweg naar huis bekijken we nog twee huizen waarvan de weten dat ze veel kerstversieringen hebben. Tot grote blijdschap van Elian kan Beer die nu live bekijken.
Volgend jaar gaan we weer. Dan zorgen we ervoor dat Beer ook mee gaat.
0 comments:
Post a Comment