Het is half tien en hij ligt sinds kwart voor acht in bed.
‘Ga maar gewoon weer liggen,’ adviseert Martin. ‘Als je het blijft proberen, dan kom je vanzelf in slaap.’
‘Maar wat als dat toch niet lukt?’ wil Elian weten.
‘Dat is tot nu toe altijd gelukt,’ antwoordt Martin.
‘Ja maar wat als het vandaag toch echt niet lukt?’
Dit gesprek wordt een aantal keren herhaald, in diverse variaties die op hetzelfde neerkomen. Dan wordt Elian stil. Om vijf minuten later weer hetzelfde te roepen … Dat blijft hij steeds doen, ook al zeggen we dat hij stil moet zijn en moet proberen te slapen.
Om kwart over tien roept hij dat het zo’n lawaai is.
‘Wil je oordopjes in?’ vraag ik.
Dat wil hij en ik ga naar boven.
‘Ik hoor de hele tijd knallen en ik hoor ook hoei, hoei,’ vertelt hij.
Hij slaapt op een zolderkamer, waar de wind inderdaad erg goed te horen is.
‘Weet je wat? Wil jij op Maries kamer slapen?’ stel ik voor. ‘Daar is het veel minder lawaai.’ Toevallig is Marie een nachtje weg vanwege het winterkamp voor scouting. Haar slaapkamer is op de eerste verdieping, waar ook de slaapkamers van Rowan en Martin en mij zijn.
Tot mijn verbazing wil Elian dat wel. We slepen zijn slaapzak mee. (Enige tijd geleden kwam ik thuis met slaapzakken, want de jongens gaan ook op kamp en we hadden niet genoeg slaapzakken. De kinderen vonden het leuk speelgoed en wilden er graag in slapen. Dat vonden wij een goed idee, want dan zouden de jongens eraan gewend zijn tegen de tijd dat ze erin móésten slapen). Ook zijn petten en zijn beer gaan mee.
| De huidige staat van Beertje |
Ik stop hem in. De oordopjes doe ik ook bij hem in.
Ondertussen is het half elf en gaan Martin en ik ook naar bed.
Elian komt bij onze slaapkamer. ‘Papa? Ik ga Beertje ophalen, want ik durf hem niet alleen te laten.’
Een paar maanden geleden maakte Elian zelf een Beertje van een theedeksel, papier en wol. Sindsdien slaapt hij met Beer én Beertje. Beertje lijkt ondertussen nauwelijks nog op een beertje, maar Elian mag hem natuurlijk ophalen.
Daarna speelt Elian op Maries kamer, waarbij hij tegen zichzelf praat. Zeggen dat hij stil moet zijn helpt weer niks.
Pas om kwart voor elf valt hij in slaap.
Om zeven uur staat hij weer naast ons bed. Aangezien Martin mij tweemaal wakker heeft gesnurkt, kan ik niet echt zeggen dat ik zin heb om op te staan.
Martin stuurt hem weg. ‘Er staat nu een zeven op de klok, kom maar weer hier als hij op de acht staat.’
Elian gaat wel weg, maar gaat luidruchtig in bed spelen. Zéér luidruchtig. We gaan erheen en leggen uit dat Rowan zo wakker wordt en dat hij papa en mama wakker houdt, maar dat helpt wederom niets: hij blijft lawaai maken. Meestal moet Elian voor straf naar zijn kamer als hij echt stout is, maar dat is nu geen optie.
Rowan is ondertussen ook wakker en komt bij ons bed. We sturen hem weg, maar als hij om kwart voor acht weer komt, zeg ik dat hij wel bij ons in bed mag kruipen. Elian mag naar beneden.
Niet lang daarna sta ik met Rowan op.
Beneden heeft Elian enorm veel lawaai. Minstens twintig keer zeg ik tegen hem dat dat niet kan, dat hij papa zo wakker maakt, maar wat ik ook zeg, het helpt helemaal niets. Ik wil hem eigenlijk niet naar zijn kamer sturen, want als hij daar lawaai maakt hoort Martin dat nog beter, maar zo kan het niet langer. Ik stuur hem dus toch naar zijn kamer, waar hij doorgaat met veel lawaai maken.
Ook als hij weer beneden mag komen blijft hij gillen en roepen.
Pas rond half negen, als zijn pil goed is ingewerkt, wordt hij rustiger.
Ondertussen ben ik zo moe van alles, dat ik best weer zou willen slapen …

0 comments:
Post a Comment