Met de kinderen ga ik naar het Stadspark, waar een omheinde speeltuin en eveneens omheinde kinderboerderij zijn die de kinderen goed kennen.
Als we het paadje naar de speeltuin oplopen, vraagt Marie: ‘Mogen we naar de klimbomen?’
Aan het pad staan bomen met grote, brede takken, die door de kinderen al snel tot “klimbomen” zijn gebombardeerd. Aangezien ik zelf toen ik klein was in de appelbomen van opa en oma klom, vind ik het prima, maar niet te lang, want ik heb met een kennis afgesproken in de speeltuin.
Even later tref ik de kennis in de speeltuin aan met haar dochter en jongste zoon. Het weer is bikiniwaardig, dus we besluiten op een bankje in de schaduw te zitten. Zo heb ik niet de hele speeltuin in het vizier, maar ik kijk af en toe waar de kinderen zijn, ondertussen kletsend met de kennis.
Na een poos spelen komt Marie naar ons toe, of ze met het meisje en Elian naar de klimbomen mag. Ik vind het goed, maar stel voor dat we met ons allen gaan. Ik kijk om me heen, maar zie Elian niet. ‘Normaal houd ik hem altijd goed in de gaten en zou ik nu precies weten waar hij zou zijn,’ vertel ik de kennis.
‘Ach,’ zegt ze, ‘misschien is het juist ook wel goed om eens wat minder goed op te letten.’
‘Het was inderdaad wel relaxt,’ geef ik toe.
Een minuut of tien later is het relaxte er echter vanaf. Elian is nergens te vinden. Ik besluit de paadjes tussen de bomen, die ook binnen de omheining staan en al gecheckt zijn door onze dochters, nog een keer te checken. Geen Elian.
Ik besef dat hij ook zomaar naar de kinderboerderij gelopen zou zijn en spreek af dat ik daar ga zoeken, terwijl de rest nog in de speeltuin blijft zoeken.
Op het hele terrein van de kinderboerderij zie ik geen Elian. En bij de speeltuin blijkt Elian ook niet terecht te zijn.
‘Zou hij ook bij de klimbomen kunnen zijn?’ vraagt mijn kennis.
Die gedachte was ook al bij mij opgekomen. Zij gaat daar met de kinderen kijken. Ondertussen loop ik naar de kiosk, die tussen de speeltuin en de kinderboerderij in staat, en vraag of die over een omroepsysteem beschikt. Dat blijkt niet het geval.
Met gespitste ogen en oren loop ik weer naar de speeltuin. Het is een warme dag en het zweet is me ondertussen extra uitgebroken. Gedachten razen door me heen. Wat wordt mijn volgende stap? Alle mensen in de speeltuin en kinderboerderij een omschrijving van Elian geven en vragen op te letten? Zou ik Martin ook moeten bellen? Hij werkt hier vlakbij.
Door alle Crimininal Minds-afleveringen die ik heb gezien, komt de gedachte aan kinderlokkers ook bij me op. Een vreemde die Elian onverwacht mee wil nemen, dan zou Elian schoppen, gillen en bijten, dat zou de kinderlokker toch niet lukken? Na hoeveel tijd kun je de politie eigenlijk inschakelen bij een vermiste 6-jarige?
Dan hoor ik ineens een bekende stem: ‘Mamaaaaaaa, mamaaaaaaa!’
Ruim vijftig meter verderop staat Elian achter de omheining, tussen bomen en struiken, waar hij totaal niet opvalt. ‘Ik was de weg kwijt, daarom roep ik jou,’ legt hij uit.
‘Ik ben heel blij dat je roept, want wij waren jou juist kwijt en waren je overal aan het zoeken,’ vertel ik. ‘We waren ongerust, omdat we je niet konden vinden.’
Samen gaan we naar de klimbomen, waar ik mijn kennis bijpraat over waar Elian was.
Ondertussen klimt Elian superhoog in de boom. Dat is niet zo gek, want inzicht in gevaar heeft hij niet. Regelmatig gaat hij thuis aan de bovenste traptree hangen, waarna hij ons zachtjes roept, omdat hij niet meer weet hoe hij weer de trap op moet komen. Ook in de open ramen van de eerste verdieping is hij vaak te vinden.
Nu gebeurt er wel iets onverwachts. ‘Mama, ik durf niet meer naar beneden,’ roept hij.
Dus ik mag kijken of ik nog steeds kan klimmen. Op zich kan ik het nog, maar het is zo’n fantastische klimboom met heel veel takken, dat een volwassen persoon er minder makkelijk tussendoor kan klimmen dan een klein kind. Na veel manoeuvreren en Elian helpen staan we beiden weer veilig beneden. Ik neem me voor om vandaag nog onder de douche te stappen.
Bij de speeltuin nemen we drinken en een koekje. Mijn kennis gaat naar huis met haar kinderen en ik kijk met mijn kinderen nog even bij de kinderboerderij.
Wanneer we in de auto zitten op weg naar huis vind ik dat ik actief genoeg geweest ben vandaag en dat ik geen zin heb om te koken. ‘Wat zeggen jullie ervan als we nog even langs een winkel gaan om pizza en ijsjes te halen?’
Mijn voorstel wordt enthousiast aangenomen. Ik prijs me rijk dat je met Elian meestal geen onverwachte dingen kunt doen, maar als het gaat om iets wat hij kent en leuk vindt, dan lukt dat wel.
Zodra we de winkel binnenlopen, roept Elian: ‘Prrrrrrrr, prrrrr!’ Hij gooit zichzelf steeds op de grond. Daarna loopt hij rondjes, achter Rowan aan. Hij zit er veel te dicht op en ik waarschuw, maar al snel ligt Rowan huilend op de vloer. Ik troost Rowan en zeg tegen de kinderen dat ze bij me in de buurt moeten blijven.
Wanneer ik in de rij voor de kassa sta, lopen ze alweer rondjes. Elian is hyperdepieper, Rowan vindt dat geweldig en holt lekker met hem mee, en Marie loopt mee, want: ‘Ik houd ze in de gaten, hoor mama.’ Ik kan er wel wat van zeggen, maar de kans dat ze er zich iets van aantrekken is nul. De kans dat Elian een driftbui krijgt is vele malen groter dan nul.
Als ik af wil rekenen, hoor ik een caissière van een kassa verder iets zeggen over hollende kinderen die hard kunnen vallen. Haar klant knikt instemmend. Ik zie mensen mij afkeurend bekijken. Ze doen maar, ik weet heus wel hoe ik mijn kinderen op moet voeden.
Weer terug in de auto voor het laatste stukje naar huis wordt op de radio het nummer “Thriller” gespeeld.
‘Michael Jackson zingt dit,’ weet Marie. ‘Die is dood.’
‘Hoe kan dat? Dat we hem toch horen?’ vraagt Elian.
‘Zijn stem is opgenomen toen hij nog leefde, dus we kunnen altijd nog naar hem luisteren,’ leg ik uit. ‘Wij nemen nu ook foto’s, en als ik later dood ben, dan kunnen jullie die foto’s ook nog bekijken.’
‘Die kunnen we dan aan onze kinderen laten zien,’ zegt Marie.
‘Wil jij later kinderen?’ vraag ik.
Ze weet het nog niet.
‘Nou,’ roept Elian uitgelaten, ‘ik wil nog heel lang bij jullie blijven!’
Dat wil ik ook. Daarom zal ik voortaan toch gewoon weer goed opletten.
Sunday, August 7, 2011
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
0 comments:
Post a Comment