Sunday, April 7, 2013

Klimboom

Aangezien het heerlijk weer is, besluiten Martin en ik niet alleen om met de kinderen naar het Stadspark te gaan, maar zelfs om de ongeveer zeven kilometer ernaartoe fietsend af te leggen. Elian en Marie fietsen zelf, Rowan mag prinsheerlijk bij Martin achterop.
Als we nog niet eens halverwege zijn klaagt Marie al dat haar benen zo’n pijn doen en dat ze zo moe is. Martin duwt haar. Elian horen we niet. Pas als we er zijn, zegt hij: ‘Zo, dat was best een eindje fietsen!’ 

Bij de speeltuin gaan Martin en ik op een houten bank zitten. Elian en Rowan inspecteren meteen de nieuwe klimrekken, vanachter de hekken die er nog omheen staan. Daarna verkennen ze de speeltuin samen. Ondertussen gaat Marie op een draaiding en daarna op de schommel. Dan komt ze er aangesloft en ploft naast mij neer. ‘Mama, ik verveel me.’
‘Je kunt ook lekker met papa en mij kletsen,’ reageer ik. Mijn voorstel wordt niet laaiend enthousiast ontvangen.
Elian en Rowan staan weer bij de hekken bij de nieuwe klimrekken. Ze hebben takken in hun handen en gooien die tegen de klimrekken. Martin gaat naar ze toe.
‘Mag ik naar de klimbomen?’ vraagt Marie. Dat zijn twee bomen een eind verderop die we zo genoemd hebben, omdat je er goed in kan klimmen.
‘Dat is goed,’ ga ik akkoord. ‘Wacht maar even tot papa terug is, dan zeg ik hem dat ik met je mee ga.’
Martin is druk bezig de jongens aan te spreken, niet alleen op het gooien van de takken, maar ook op het wegrennen dat ze daarna deden, terwijl Martin had gezegd dat ze moesten blijven staan. Dan keert hij naar ons terug. Als ik hem vertel dat ik met Marie naar de klimbomen ga, zegt hij dat Elian misschien ook mee wil. We overleggen met de jongens over wat zij willen.
Rowan roept direct dat hij naar de dieren wil. Elian twijfelt. Hij houdt van de dieren, maar ook van klimmen.
‘Ga dan eerst met ons mee naar de klimbomen, dan gaan we daarna naar de dieren,’ suggereer ik.
Dat vindt hij een goed plan.
‘Ik herinner me trouwens dat ik wel eens in die bomen heb moeten klimmen,’ zegt Martin.
‘Ik ook wel eens.’ Ik herinner me die middag dat Elian niet weer naar beneden durfde heel goed zelfs, ik heb er toen nog over geblogd. Maar Elian is nu een jaar ouder en het is vaker goed gegaan dan niet, dus ik maak me niet druk.
Een poos later maak ik me wel druk. Elian is heel hoog in de boom geklommen, want dat vindt hij leuk, maar hij durft niet weer naar beneden. Marie geeft hem aanwijzingen die hij niet durft op te volgen. Ik besluit de boom in te klimmen. Als ik vlak onder hem ben, geef ik precieze instructies waar hij zijn handen moet laten en waar zijn voeten.
‘Misschien kun je die voet beter daar op die tak zetten,’ zegt Marie.
‘Marie, bemoei je er niet mee!’ snauw ik haar af. ‘Als wij verschillende dingen gaan roepen, raakt hij alleen maar in de war. De boom uit, NU!’
Gelukkig doet ze braaf wat ik zeg.
Ik heb de grootste moeite met Elian naar beneden krijgen. Het gaat heel langzaam. Ik moet zelf op een veilige plek staan, dicht genoeg bij hem om hem op te kunnen vangen, en op zo’n manier dat Elian er zelf ook nog langs kan, waarbij ik hem moet aangeven hoe dat dan moet. Ondertussen jammert Elian steeds van angst, wat mijn concentratie niet echt bevordert. Steeds probeer ik hem gerust te stellen door dingen te roepen als: ‘Rustig maar, het gaat goed, ik ben bij je.’
Ongeveer een meter lager dan waar hij zat, wordt het echt moeilijk. Hij zit op zo’n dunne tak, dat hij doodsbenauwd is. Over zijn benen buigt een andere dunne tak. Op de één of andere manier moet hij daar onderdoor. Hij durft niet te doen wat ik zeg, hoe ik hem ook probeer gerust te stellen.
‘Marie, ga papa maar halen,’ instrueer ik Marie.
Ondertussen ga ik verder met mijn reddingspogingen. Misschien moet ik naar de andere kant van de boom en daar de mogelijkheden bekijken. Ik moet dan echter wel even zo ver bij Elian vandaan, dat ik hem niet kan opvangen als hij valt. Ik besluit dat te doen. Zijn gejammer verdrievoudigt.
Aan de andere kant zie ik ook niet zo goed hoe ik hem naar beneden moet praten. Het zweet breekt me uit. Ik overweeg serieus om een voorbijganger om hulp te vragen, maar vind dat ik me niet zo aan moet stellen; Martin is immers onderweg. Maar waar blijft hij?
Dan hoor ik Marie: ‘Papa is er!’
Ik klim de boom weer uit en Martin klimt erin. Hij kan iets wat ik niet kan: Elian over takken heen tillen. Met geduld, geruststellende woorden en een paar keer Eian een tak omlaag tillen, krijgt hij Elian de boom weer uit.
Met ons allen lopen we weer veilig naar de speeltuin.
‘Gaat het, Elian?’ vraagt Martin.
Elian rilt nog een beetje na en zegt: ‘Volgende keer kies ik toch de dieren.’

0 comments:

Post a Comment