 |
| De poort bij de ingang van het NPK |
De zaterdag voor Pinksteren rijden Martin en ik de kinderen naar Lauwersoog, waar het Noordelijk PinksterKamp van de scouting plaatsvindt. De kofferbak is volgeladen en zelfs op de hoedenplank liggen spullen. Marie, Elian en Rowan moeten allemaal een slaapmatje mee, een slaapzak, een dekbed en natuurlijk ladingen kleren, toiletartikelen en dergelijke. Gister heb ik me helemaal suf ingepakt. Nu vind ik het erg spannend hoe het zal gaan. Verleden jaar raakte Elian alleen al wat overprikkeld van
Marie bezoeken in het kamp, en nu gaat hij er zelf heen. Maar ondertussen zijn er een zomerkamp en een winterkamp goed gegaan, Elian is een jaartje ouder en toen er enkele weken geleden een drukke gokavond was in het kampgebouw, waarvan wij verwachtten dat hij te druk zou zijn voor Elian, ging het uitstekend. Daarom willen we het dit jaar wel proberen.
We zijn mooi op tijd, waardoor ik met de leiding nog de instructies kan doornemen die ik op papier heb gezet. Er staat bijvoorbeeld in dat Elian goed voorbereid moet worden op dingen, dat hij niet gedwongen moet worden tot dingen die hij niet wil als dat niet absoluut noodzakelijk is, dat ze hem niet moeten dwingen om de leiding aan te kijken en dat hij niet te veel keuzemogelijkheden voorgelegd moet krijgen. Ik leg ook uit waaróm hij steeds op deze manier benaderd moet worden. Vier van de vijf leiders zijn bij mijn lezing geweest, dus ze begrijpen het allemaal heel goed. En er blijken maar zes kinderen te komen, dus het is altijd mogelijk dat iemand Elian even apart neemt. Ook staat er een tentje voor hem klaar, waar hij naartoe gestuurd kan worden als hij overprikkeld is en waar hij kan slapen, als het niet lukt met de andere kinderen. En we hebben Elian beloofd dat hij een Skylander verdient (een poppetje dat bij een populair wiispel hoort), als hij beide dagen lief gaat slapen als dat moet.
 |
| De wc in het kamp van Elian en Rowan |
Terwijl ik met de leiding praat, zijn de jongens al in de tent waarin ze zullen slapen. Als ik naar ze toe ga, rennen ze alle kanten op en hebben de grootste lol.
‘Hebben jullie er zin in?’ vraag ik.
‘Ja!’ roepen ze allebei.
Martin vertelt me dat ze ook al naar de wc zijn geweest. Aangezien die er natuurlijk wat anders uitziet dan
anders, hij kan niet echt doorgetrokken worden en staat in een tent, is dat mooi.
Als Martin en ik vertrekken, heb ik er aardig vertrouwen in dat het goed zal gaan.
We bezoeken iemand in Dokkum. Daarna winkelen we in dat stadje en scoren een T-shirt voor Marie. We rijden weer naar Groningen en na even thuiszitten brengen we mijn schoonmoeder boodschappen. Dan gaan we uit eten in een tapasrestaurant. Wanneer bijna alle hapjes voor
ons staan en we zijn begonnen met eten, slaak ik een ontspannen zucht: yes, een heel weekend voor ons
tweeën!
Dan gaat de telefoon. Of we Elian weer willen komen ophalen … Het blijkt dat Elian bijna voortdurend in een staat van overprikkeling verkeert. De opening, waarbij alle kinderen van zijn leeftijdsgroep bij elkaar komen, zat hij twintig meter vandaan, maar zelfs dat was te druk voor hem. Veel van de activiteiten bij de eigen tenten zijn net iets anders dan anders en er zijn veel andere kinderen bij. De leiders komen een heel eind met hoe ze hem normaal benaderen en soms komt hij ook tot rust in de tent, maar andere keren wordt hij heel boos en wil hij niet in de tent. Als de leiding hem op zulke momenten fysiek dwingt (ik had aangegeven dat dat mocht) glipt hij aan de achterkant de tent uit, of hij gooit met tentharingen, of hij maakt de binnentent kapot … Het is voor niemand leuk zo.
Ik bel met mijn schoonmoeder en dan weer met de leidster die net belde. We spreken af dat Martin en ik nog even onze maaltijd opeten en dat we dan Elian komen halen. Ze mogen Elian vertellen dat hij bij oma mag logeren. Hij zou maandag sowieso al naar haar toe en had daar erg veel zin in!
Martin en ik zitten niet meer lekker, dus we schransen de rest van de tapas naar binnen, rekenen af en haasten ons weer naar Lauwersoog.
Als Elian ons ziet, is het eerste wat hij roept: ‘Ik wil niet weg! Ik wil hier blijven!’
We laten hem eerst even met rust en praten kort met de leiding. Het is duidelijk dat Elian echt niet kan blijven.
Ik zeg tegen Martin dat Elian in de auto eerst zijn Clonidine moet hebben (de pil die hij ’s avonds krijgt om beter te slapen). Martin antwoordt dat Elian die juist al eerder moet hebben.
‘Ik wil hier blijven!’ blijft Elian namelijk roepen.
‘Als je hier wilt blijven, moet je wel je Clonidine nemen,’ zegt Martin, waarop Elian braaf zijn medicijn inneemt.
‘Zo, nu kunnen we het gevecht aangaan,’ fluistert Martin tegen mij, ‘in de auto zouden we het echt niet voor elkaar krijgen om hem zijn Clonidine te laten nemen!’
We praten met Elian, geven aan dat hij steeds veel te overprikkeld is en dan stoute dingen doet.
‘Maar daar weet ik oplossingen voor,’ roept hij uit. ‘Als ik in het tentje moet, dan ga ik er niet meer uit. En ik maak niets stuk en ik gooi niet meer met dingen.’ Hij verzamelt de haringen, waar hij eerder mee gooide. ‘Kijk!’
We leggen Elian uit dat hij deze dingen wel kan beloven, maar dat ze hem juist niet meer lukken als hij zo boos is. En dat we hem echt meenemen. Hij mag lekker bij oma slapen.
‘Ik wil niet naar oma! Stomme stomme oma!’ gilt hij. ‘De allerstomste oma van de hele wereld!’
Uiteindelijk moeten we een hard huilende Elian in de auto dwingen. Martin gaat naast hem zitten om hem beet te houden, ik rijd. Wanneer ik het terrein afrijd steek ik eerst de weg die ik links moet oprijden over, omdat Elian nog niet vast zit. Op een parkeerplaats doet Martin Elian met veel moeite de gordel om. Martin moet hem daarna echt helemaal vasthouden, want Elian probeert de gordel weer los te krijgen. ‘Ik blijf niet in de gordel!’ roept hij.
Het vechten en tegenstribbelen houdt lang aan. Elian huilt, giert, brult: ‘Ik wil terug naar scoutingkamp!’ Hij probeert het raam open te doen, zijn gordel af te doen, slaat Martin.
Als hij even wat rustiger is, bieden we hem de keus: hij mag met ons mee naar huis, of hij mag naar oma. Soms helpt het, als hij het gevoel heeft dat hij zelf ergens voor heeft gekozen. Nu roept hij echter: ‘Ik wil niet naar huis! Ik wil niet naar stomme oma! Ik wil terug naar scoutingkamp!’ Het huilen gaat weer door.
Na een klein halfuur gaat Elian zo heftig tekeer, dat Martin hem weer stevig beet moet pakken. Elian kan hierdoor nog maar weinig. Zwakjes slaat hij met zijn hand tegen Martins hand. Pok, pok, pok. Die schiet hierdoor in de lach. Hij vertelt mij wat er gebeurt en beiden moeten we lachen. En wat gebeurt er? Elian schiet ook in de lach!
 |
| Eruptor, een Skylander |
Hierdoor wordt Elian rustiger. Opnieuw leggen we hem voor dat hij naar huis kan, of naar oma. Hij kiest dan toch maar voor oma. ‘Mag ik dan nog wel een Skylander verdienen?’ vraagt hij.
‘Als je nu niet meer tegenwerkt, meegaat naar oma en daar twee dagen goed gaat slapen, dan mag dat,’ antwoord ik.
De stemming slaat een beetje om en een poosje later besluiten Martin en ik om te vertellen wat er gebeurde toen we ’s middags boodschappen voor oma deden. Oma had namelijk gezegd dat de Nespressocupjes bij de C1000 in de aanbieding waren. In de winkel zagen we dat nergens staan, dus we dachten dat zij wellicht in de war was met de datum. Echter, bij haar thuis liet ze de reclamefolder zien waar de aanbieding in stond. Het klopte dat die nog geldig was. Gewapend met de folder keerden Martin en ik terug naar de winkel en spraken een personeelslid aan. Het personeelslid wist niets van de aanbieding, dus lieten we de folder zien.
‘Maar die is van de C1000!’ riep de winkelmedewerker uit.
Bleek dat we in een Spar stonden … Eerder zat de C1000 in dat pand, wat ik wist, dus ik had er helemaal niet op gelet in wat voor winkel we waren … Daarna gingen Martin en ik naar waar de C1000 nu zit en kochten we alsnog de cupjes, die inderdaad in de aanbieding waren.
Elian ligt volkomen in een deuk na dit verhaal!
Zo brengen we ’s avonds, even na tienen, toch nog een vrij ontspannen Elian bij oma. Bij wie hij zich zondags gelukkig prima vermaakt!