Monday, October 14, 2013

Schaamteloos

‘Ik zou me er niet voor schamen, als ik aan schizofrenie leed.’
Dat zei ik tijdens een college van mijn studie psychologie, waarbij we les kregen over schizofrenie. Een medestudent vond dat nogal raar van mij. Zelf vond ik mijn uitspraak volkomen logisch. Bij iemand die aan schizofrenie lijdt, werken de hersenen anders. Daar kan diegene net zo min iets aan doen, als wanneer hij een lichamelijke ziekte zou krijgen. 


Soms kom ik op anderen een beetje vreemd over. Ik heb namelijk adhd en autisme. En daar schaam ik mij niet voor.

Monday, September 30, 2013

Wat je schrijft ben je zelf

Adhd en autisme, zo luidt de diagnose. En dan heb ik het niet over Elian, maar over mezelf. Afgelopen juni ging ik een traject in, om te kijken of ik zelf iets van adhd of autisme had. Vandaag kwam het gesprek waarin ik te horen kreeg dat ik het allebei heb.
Al langer kwam de gedachte bij me op dat ik misschien ook “iets” van autisme had. Er is van bekend dat het vaak in de familie zit. Verleden herfst zette ik voor mezelf allemaal karaktertrekken en hoe ik dingen zie op een rijtje, om te zien of daar voldoende aanwijzingen uit kwamen dat ik autisme zou hebben. Hoewel ik zeker erkende dat ik autistische trekjes had, dacht ik toch niet dat ik voor een diagnose in aanmerking zou komen. En zelfs al zou ik een diagnose krijgen, dan zou ik daar niet anders van worden. Een traject ingaan leek me dus niet zo zinvol.
Het bleef echter knagen. Wist ik veel wanneer ze bij volwassenen tot een diagnose komen? Martin vond dat ik het niet zo zwartwit moest zien, maar de gedachte of ik het nou wel of niet had bleef bij me opkomen.
Afgelopen voorjaar nam ik de beslissing om mijn baan als trouwambtenaar op te zeggen. Ook al werkte ik weinig, de combinatie met mijn gezin was me te zwaar. Dat zette me ook weer aan het denken. Dat ik altijd om de zoveel jaar overspannen raak, dat is toch ook niet normaal? Daarnaast kwam het bij me op dat ik wel eens adhd zou kunnen hebben. Daar herkende ik veel van, ook terugkijkend naar  mijn jeugd.
Omdat het me niet los liet, ging ik het traject in. Eerst omdat ik het gewoon wilde weten, maar tijdens het traject kreeg ik steeds meer het gevoel dat ik hulp nodig heb en dat ik misschien zelfs wel medicijnen zou moeten slikken. Wat ook nog meespeelde, is het PGB dat we voor Elian krijgen. Dat hebben we heel hard nodig, ik moet er niet aan denken dat we het niet meer toegekend zouden krijgen. Als ik ook een diagnose zou krijgen, zou dat misschien helpen als we de nieuwe aanvraag doen.
Enkele weken geleden hoorde ik al telefonisch van mijn psychologe (toegegeven, nadat ik flink had aangedrongen, want ik houd natuurlijk van duidelijkheid) dat ik de diagnose adhd zou krijgen en waarschijnlijk ook autisme. Vooral dat laatste kwam behoorlijk hard binnen, veel harder dan ik verwacht had. Ik sliep er zelfs slecht van, terwijl ik altijd goed kan slapen – eigenlijk slaap ik me normaal te plétter. Allemaal gedachten gingen door mij heen, zoals: “Dus dat ik het sociaal niet erg makkelijk vind, dat ligt aan míj.”; “O jee, Martin en ik hebben altijd gedacht dat hij eerder een diagnose autisme zou krijgen dan ik, hoe moeten wij als autistische ouders onze kinderen leren hoe zij later goed moeten functioneren in de maatschappij?”; “Ik zie en ervaar de wereld zoals ik dat altijd heb gedaan, maar dat is dus anders dan anderen doen. Hoe zien anderen hem dan? Dat zal ik nooit weten.” Enzovoort. En ik voelde me ook best wel genaaid omdat het leven mij weer een loer gedraaid had. Waarom ben ik niet gewoon normaal?
Na een paar weken trok het bij. Rationeel wist ik namelijk al dat het alleen maar goed zou zijn om een diagnose te krijgen. Daarmee zou slechts benoemd worden wat al een feit was en waar ik daarna beter mee om zou kunnen gaan. Ik zou hulp kunnen krijgen. Ik zou me beter bewust kunnen worden van mijn eigen beperkingen, ook in de opvoeding, waar ons gezin van zou profiteren. Mijn emoties gingen meer gelijk lopen met mijn ratio.
Vandaag kwam dus officieel de diagnose: adhd én autisme. De adhd is overduidelijk, de diagnose autisme is op het randje. Toch is hij gesteld, omdat de diagnosticus veel ervaring heeft in het diagnosticeren van mensen met adhd en/of autisme en zij de kenmerken daardoor goed herkent. Zij ziet dat ik door mijn hoge intelligentie weliswaar veel compenseer, waardoor ik geen overduidelijke autist ben, maar dat ik wel erg veel last heb van mijn autisme.
Dat mijn diagnoses zwart op wit komen te staan, stuurt mijn emoties weer de achtbaan in. Echter, omdat ik eigenlijk al aan het verwerken was, gaat de achtbaan al minder hard dan eerder. En dat mijn emoties ooit volledig synchroon zullen gaan lopen met mijn ratio, daarvan ben ik overtuigd.

Martin maakt zich niet zo druk om mijn diagnoses. Zijn reactie: ‘Och, ik hou nog steeds van je, hoor.’ Hij heeft gelijk. Het enige wat er verandert, is mijn zelfbeeld. Van het idee dat ik “normaal” ben, moet ik overstappen op het besef dat ik een beperking heb. Twee zelfs. Maar door deze beperkingen te benoemen ben ik verder niet anders geworden; ik was altijd al anders. En zoals ze in Elians logeerhuis altijd zeggen: ‘Anders is niet verkeerd.’

Sunday, September 29, 2013

Naar de Welpen

Dit jaar konden we het niet meer tegenhouden: met de scouting moest Elian een groep hoger. Bij de scouting werken ze met leeftijdscategorieën, waarbij kinderen van ongeveer dezelfde leeftijd samen dingen doen. Afgelopen jaar zat Elian, die acht-en-een-half is, nog bij de Bevers, de groep die eigenlijk voor kinderen tot en met zeven jaar is. Die groep had maar weinig kinderen (maximaal acht), de activiteiten waren relatief rustig en de groep had minder vaak opkomsten die totaal anders verlopen dan anders. Daarom hadden we ervoor gepleit om hem een jaartje langer bij de Bevers te houden. Maar dit scoutingseizoen was Elian echt te oud en moest hij over naar de Welpen, de groep voor kinderen van zeven tot elf, waar Marie ook bij zit.
Helaas miste Elian de eerste opkomst van het jaar, doordat we een verjaardag hadden. De tweede opkomst was meteen het overvliegen, waarbij de kinderen die te oud zijn geworden voor hun groep middels een ritueel overgaan naar de volgende groep. Dit is altijd een heel drukke bijeenkomst, waarbij ouders en vriendjes ook worden uitgenodigd om aanwezig te zijn. De leiding had ik anderhalve week van tevoren gemaild met de vraag wat Elian ook alweer precies moest doen, maar daar had ik geen antwoord op gekregen. De rituelen zijn elk jaar hetzelfde, en ik meende dat Elian in de lucht gehouden zou worden door de aanwezigen. De leiding, kinderen en ouders gaan dan steeds met twee personen tegenover elkaar staan en pakken elkaar kruislings bij de armen. Hiermee vormen ze een lange rij. Het kind dat overvliegt wordt door twee leiders bij de armen en benen beetgehouden en moet dan door de lucht, over de lange rij armen. Echter, toen we aankwamen, bleek dat ik mij vergist had; dat ritueel was voor de kinderen die van de Welpen naar de Scouts gingen (nog een groep hoger). Een voormalige leider van Elian kwam naar ons toe.
Hij had begrepen dat ons nog niet verteld was wat Elian moest doen en liet het ons terplekke weten. Elian moest over palen die over een slootje waren gelegd. Boven de palen hing een touw, waar een zeil overheen was gelegd. Normaal vindt Elian dit soort dingen geweldig. Hij mag graag op dingen klimmen en houdt ervan hutten te bouwen. Wij gingen voor de opkomst begon snel met Elian de plek bekijken. Ik deed voor wat Elian moest doen, Rowan deed het voor. Rowan deed het zelfs nog heel vaak voor, want hij vond het superleuk. Maar Elian vond het eng. Onvoorstelbaar, want hij deed en doet regelmatig dingen die wij doodeng vinden en die hij niet mag (aan de trap hangen, in open ramen klimmen, hollen op ons schuurdak), maar wat we ook zeiden en hoe we hem probeerden gerust te stellen, het hielp niets.
Uiteindelijk gingen tijdens het overvliegmoment alle andere kinderen die moesten overvliegen braaf onder het zeil door, terwijl zij dus jonger zijn dan Elian, maar Elian weigerde. En de rest van de bijeenkomst hing hij er een beetje bij.
De tweede opkomst was ook geen succes. Elian had vooral aan de kant gezeten, was er niet goed bij te betrekken en de leiding ‘kon niet goed met hem communiceren’, aldus de leiding. Elian vertelde zelf dat hij het veel te druk vond, en als het niet te druk was, dan was er te veel lawaai. Tja, bij de Welpen zitten 30 kinderen. Die zijn er meestal niet allemaal, maar het zijn er heel wat meer dan de maximaal acht van de Bevers en de negen kinderen die in Elians klas zitten. Ook kampt de scoutinggroep met een leidingtekort bij de Welpen.

Gister was de derde opkomst. Elian vond het echt niet leuk. Dus hebben we de knoop doorgehakt: Elian
gaat van scouting af. Toen we hem dat vertelden en vroegen of hij het niet jammer vond dat hij van scouting af ging (want hij heeft het er jarenlang erg leuk gehad), antwoordde hij: ‘Nee, als het er zo druk is en met zoveel lawaai, dan wil ik er niet meer heen.’
Scouting is cool, maar niet voor Elian.

Wednesday, June 26, 2013

Held op zere voeten

Elian heeft een plekje onder zijn voet, waar hij erg last van heeft. Zelfs zó’n last, dat hij het onmiddellijk goed vind, als ik voorstel dat we ermee naar de dokter gaan. Ik denk dat het plekje een wratje is, maar weet het niet helemaal zeker.
Op maandag zal Martin met Elian naar de huisarts. Toevallig heeft Martin zelf een voetblessure waar al tijden naar gekeken zou moeten worden. Zijn hulpvraag zal niet een heel consult nodig hebben, dus is er extra tijd voor Elian.
Op zondag zijn we op de verjaardag van de zoon van mijn vriendin Annelieke, die huisarts is. We hebben Elian er op voorbereid dat Annelieke naar zijn voet gaat kijken. Dan weten we alvast wat er aan de hand is en heeft Elian al ervaring met zijn voet laten zien.
Als we een poos op de verjaardag zijn, stel ik aan Martin voor dat Annelieke nu maar naar Elians voet moet kijken, nu ik er aan denk. Ik zeg het tegen Elian, maar die protesteert. Hij is tamelijk overprikkeld, dus ik overleg met Martin.
Die vindt Elian té overprikkeld. Normaal gaat het vrij goed op een verjaardag bij Annelieke, maar omdat er op school de afgelopen week heel veel veranderingen zijn, is Elian in een voortdurende staat van lichte overprikkeling. Hier heeft hij al flink geschreeuwd op de trampoline en iemand er vanaf gegooid. Daarna moest hij een poosje op een stoel zitten van ons. Hij speelde daar met bubbeltjesplastic. Ondertussen praatte hij steeds tegen zichzelf met een heel kinderachtig stemmetje; een teken dat hij er niet helemaal meer bij was.
Toch wil ik graag dat Annelieke naar zijn voet kijkt. Morgen zal hij ongetwijfeld ook we

er overprikkeld uit school komen en Annelieke kent hij tenminste. Ik probeer Elian over te halen. Als hij vandaag Annelieke laat kijken en morgen de huisarts, dan krijgt hij een zakje Lego waarvan hij al wéken roept hij dat hij het wil verdienen.
Elian zit ineengedoken op de vloer en kijkt nors. ‘Nee, dat wil ik niet! Dat is te veel!’ roept hij.
Ik doe het eigenlijk nooit, maar deze keer zeg ik: ‘Vooruit, dan krijg je de Lego al als je Annelieke  laat kijken. Maar verder ga ik niet!’
Hij blijft boos kijken, maar zijn protesten stoppen. Op mijn vraag waar hij wil dat Annelieke kijkt, geeft hij aan dat hij niet wil dat de andere mensen het zien. Martin tilt hem naar de slaapkamer van Annelieke en haar man. Nog steeds boos kijkend staat Elian toe dat Martin zijn sok uitdoet en zijn voet optilt.
Na ongeveer twee seconden kijken concludeert Annelieke: ‘Ja, dat is inderdaad een wratje. Elian, ik ben al klaar hoor, dit was het!’
Ze vertelt dat de dokter het wratje kan verwijderen, maar dat Elian daar wel een halve tot driekwart minuut voor moet stilzitten. Dan wordt er stikstof tegen de wrat aangedrukt. Dat voelt heel koud en doet pijn. Of we kunnen een kit meekrijgen en dan zelf thuis proberen de wrat te verwijderen.
We besluiten Elian er op voor te bereiden dat de dokter de wrat weghaalt. Ik ga dan ook maar mee naar de huisarts, voor het geval mijn hulp nodig is. Marie en Rowan zullen dus ook mee moeten.

Op maandag hebben we geluk: Rowan gaat bij iemand thuis spelen en Marie kan wel even alleen thuis zijn.
Ik haast me naar de dokter, waar ik tegen half vier aankom, precies op het afgesproken tijdstip. Martin zit met Elian op schoot in de wachtkamer. Elian heeft zijn winterjas aan (vanwege het aanhoudende slechte weer en zijn weerstand tegen een zomerjas hebben we hem nog  niet gedwongen zijn zomerjas te dragen), met de capuchon over zijn hoofd getrokken. Als Elian zich onveilig voelt, vindt hij het fijn om kleding aan te hebben met een capuchon, dan kan hij zich een beetje afschermen tegen alle prikkels. Hij speelt op zijn Nintendo.
Een week geleden zat ik hier en was er een kennis met haar zoontje, dat adhd heeft.  Het liep van hot naar her en speelde dan eens hiermee, dan eens daarmee. Dat gedrag kennen we ook van Elian, maar op dit soort momenten wint zijn pdd-nos het van de adhd: hij is bang. Bij papa op schoot zitten, een spelletje doen en zijn capuchon op hebben, dat helpt allemaal. We vragen hem wel of hij zijn jas uit wil doen omdat het zo warm is of dat hij even op een eigen stoel wil zitten (hij is met zijn acht jaar vrij zwaar om lang op schoot te hebben), maar dat wil hij natuurlijk niet.
Tegen vieren zijn we aan de beurt. Martin mag eerst naar een soort bed achter een scherm en moet zijn sokken uitdoen. De dokter voelt bij zijn enkels en voeten. Even later vertelt ze hem bij haar bureau wat haar indruk is.
Dan is Elian aan de beurt. Hij mag zijn voet gewoon op het bureau leggen. Hij werkt zowaar mee, terwijl we hem deze keer geen beloning hebben beloofd. De arts vertelt dat ze de wrat gaat weghalen met iets heel kouds, maar dat ze eerst wat eelt onder zijn voet moet weghalen.
Ze vertelt exact wat er gaat gebeuren. De stikstof drukt ze met een wattenstaaf tegen zijn wrat aan, maar niet in één keer. Eerst drie tellen. Elian geeft geen kik. Steeds vraagt de dokter hoe het met Elian gaat. Na een korte pauze drukt ze de wattenstaaf vier tellen tegen de wrat aan, en na nog een pauze vijf tellen. Dan is het al klaar.
Elian klaagt wel dat zijn voet pijn doet, maar hij heef zich super goed gehouden!
Wel zegt de dokter dat wratjes onder de voet erg hardnekkig zijn. Over twee weken moeten we weer komen. Ik ben daar stiekem blij om. Zo went Elian eraan om naar de dokter gaan en zal dat geen probleem zijn als er eens écht iets is!
Van de dokter mag hij een ballon of een sticker kiezen. Elian vindt ballonnen leuk, maar is er ook bang voor, omdat ze kunnen knappen en dan een keiharde knal maken. Hij wil graag een sticker en ziet al iets van Thomas liggen. Van de dokter mag hij een groot stickervel met glow in the dark-stickers van Thomas!
En zo verlaat onze held de huisartsenpraktijk helemaal blij.

Saturday, June 22, 2013

Seksuele voorlichting

Soms heb je met je kind een gesprek over seks, dat je niet zag aankomen. Zoals gisteravond, toen ik Elian naar bed bracht. Hij heeft een plekje onder zijn voet, dat ik vind lijken op een wratje. Hij wil heel graag weten wat het is. Zó graag, dat hij zelfs naar de dokter wil. Normaal gesproken zouden we niet zo snel
met hem naar de dokter gaan voor zoiets, maar normaal gesproken wil hij zelf nooit naar de dokter, dus vind ik dat we deze kans moeten aangrijpen om met hem naar de dokter te gaan. Toevallig heeft Martin zelf al maanden een voetblessure, dus gaan ze voor een dubbel consult.
Ondanks dat Elian er zelf over begon dat hij naar de dokter wou, vinden we het toch een goed idee om mijn vriendin die huisarts is morgen alvast even te laten kijken. Dan weet Elian beter wat hij kan verwachten. We zien mijn vriendin morgen, omdat haar jongste zijn verjaardag viert. Aangezien er dan best veel mensen zijn, zeg ik tegen Elian: ‘Je kunt het me morgen helpen herinneren, hè, dat Annelieke naar je voet kijkt.’
Hij krimpt ineen. ‘Ik weet niet of ik dat durf.’
‘Natuurlijk wel! Je kent Annelieke toch? Zij is heel lief, hè? Wij zijn al 26 jaar bevriend!’
‘Hoe lang ken jij papa al?’ wil Elian weten.
In mijn hoofd reken ik het uit. ‘Ongeveer zestien jaar. Maar pas na twee jaar kregen we een relatie.’
‘Wat is dat, een relatie?’
‘Nou, eerst waren papa en ik gewoon vrienden, maar na twee jaar gingen we ook zoenen en vrijen,’ leg ik uit.
‘Wat is vrijen?’
En zo belanden we van een mogelijk voetenwratje bij het onderwerp vrijen. Ik besluit er geen doekjes om te winden. ‘Als mensen vrijen, dan kussen ze vaak veel en steekt de man zijn piemel in de vagina van de vrouw. Dat vinden ze fijn.’
‘Maar dan is hij zijn piemel kwijt!’ roept Elian verschrikt uit.
‘Nee hoor,’ stel ik hem gerust, ‘hij kan hem er weer uittrekken.’
‘Hoe dan?’
‘Nou, steek maar eens je vinger in je mond, en haal hem er dan weer uit.’
Hij doet wat ik zeg. ‘Oké,’ zegt hij, gerustgesteld. Dan trekt hij zijn dekbed over zijn hoofd. Wat hem betreft is de seksuele voorlichting compleet.
Wat mij betreft ook. Voor nu dan.


Monday, May 20, 2013

Heimwee

Kwart voor tien ’s avonds, de telefoon gaat. Mijn schoonmoeder. Elian is erg aan het huilen. Hij roept dat hij iets mist en dat hij naar huis wil. Hij heeft nog niet geslapen. Hij roept nog niet zo lang, maar hij is zo onrustig, dat mijn schoonmoeder meteen wilde bellen, omdat ze het niet ziet gebeuren dat hij zo gaat slapen. Ik zou graag zelf zo meteen naar bed willen, maar besluit natuurlijk om Elian op te halen.
Wanneer ik bij de flat van mijn schoonmoeder aankom, staat Elian al klaar op de galerij. ‘Mama!’ roept hij blij. Snel zetten we al zijn spullen in de auto, stappen Elian en ik in en rijd ik weg.
Ook mij vertelt Elian dat hij iets miste, hij wist niet wat, en dat hij graag naar huis wou.
‘Je hebt heimwee. Je miste papa en mama, en je eigen bedje,’ leg ik hem uit.
‘Mag ik het raam openzetten?’ vraagt hij. ‘Ik heb het warm.’
‘Nee,’ vind ik het niet goed, ‘want dat is te koud.’
Stilletjes rijden we verder.
Een paar minuten voordat we thuis zijn, roept Elian: ‘Morgen wil ik weer naar oma!’
‘Dat kan niet meer, lieverd,’ reageer ik, ‘je gaat nu naar huis.’ Morgen moet Rowan weer naar school en Marie moet opgehaald van het Pinksterkamp. Elian nog weer naar oma brengen en hem weer ophalen komt niet goed uit.
‘Wél, ik ga wél naar oma!’ gilt Elian.
‘Dat gaat niet gebeuren,’ zeg ik resoluut.
Daarop blijft hij herhalen dat hij wél naar oma gaat. Hij trapt tegen mijn stoel, maakt de dvd-spelers los en gooit ze op de vloer, doet zijn raam wagenwijd open en maakt zichzelf los uit de gordel.
‘Als je niet ophoudt met stout te zijn, gaat je kamerdeur op slot,’ dreig ik. Uit ervaring weet ik dat als Elian zo overstuur is, hij gaat spoken in plaats van slapen.
Hij stopt niet. Als ik de auto thuis parkeer zegt hij: ‘Ik kom niet uit de auto!’
Ik haal alle spullen uit de auto en moet Elian dan in de auto achterna zitten om hem eruit te krijgen. Ik sleep hem mee naar boven, waar ik hem op zijn kamer doe, met de deur op slot. Daarna breng ik Beer nog wel, want zonder Beer kan hij niet slapen.
Martin vraagt wat er gebeurd is en ik vertel hem dat.
‘Waarom kan hij dan niet weer naar mijn moeder?’ vraagt hij.
We hebben een heel gesprek, waarbij Martin zegt dat het voor Elian natuurlijk heel moeilijk is dat hij nu thuis is. Hij was er helemaal op voorbereid dat hij tot morgenavond bij oma zou blijven. En nu is hij ineens thuis. Ook al wilde hij dit zelf, toch is dat lastig voor hem om mee om te gaan. Martin wil Elian morgen best brengen als hij Marie ophaalt.
Hoewel ik begrijp dat Martins redenering waarschijnlijk klopt, kan ik moeilijk mijn emoties omschakelen. Ik ben gewoon kwaad. Ik haal ’s avonds ons kind op, terwijl ik liever in mijn nest duik. Ik vind hem erg sneu, maar als we dan bijna thuis zijn, roept hij dat hij weer naar oma wil en doet alles wat hij niet mag doen. Dat is niet echt leuk!
Martin belt mijn zijn moeder voor overleg en vertelt Elian daarna dat hij morgen toch weer naar oma mag.
En ik hoop maar dat Martin inderdaad gelijk heeft en dat we Elian zo niet leren dat hij door zich heel erg stout te gedragen alsnog zijn zin krijgt …

Pinksterkamp 2013

De poort bij de ingang van het NPK
De zaterdag voor Pinksteren rijden Martin en ik de kinderen naar Lauwersoog, waar het Noordelijk PinksterKamp van de scouting plaatsvindt. De kofferbak is volgeladen en zelfs op de hoedenplank liggen spullen. Marie, Elian en Rowan moeten allemaal een slaapmatje mee, een slaapzak, een dekbed en natuurlijk ladingen kleren, toiletartikelen en dergelijke. Gister heb ik me helemaal suf ingepakt. Nu vind ik het erg spannend hoe het zal gaan. Verleden jaar raakte Elian alleen al wat overprikkeld van Marie bezoeken  in het kamp, en nu gaat hij er zelf heen. Maar ondertussen zijn er een zomerkamp en een winterkamp goed gegaan, Elian is een jaartje ouder en toen er enkele weken geleden een drukke gokavond was in het kampgebouw, waarvan wij verwachtten dat hij te druk zou zijn voor Elian, ging het uitstekend. Daarom willen we het dit jaar wel proberen.

We zijn mooi op tijd, waardoor ik met de leiding nog de instructies kan doornemen die ik op papier heb gezet. Er staat bijvoorbeeld in dat Elian goed voorbereid moet worden op dingen, dat hij niet gedwongen moet worden tot dingen die hij niet wil als dat niet absoluut noodzakelijk is, dat ze hem niet moeten dwingen om de leiding aan te kijken en dat hij niet te veel keuzemogelijkheden voorgelegd moet krijgen. Ik leg ook uit waaróm hij steeds op deze manier benaderd moet worden. Vier van de vijf leiders zijn bij mijn lezing geweest, dus ze begrijpen het allemaal heel goed. En er blijken maar zes kinderen te komen, dus het is altijd mogelijk dat iemand Elian even apart neemt. Ook staat er een tentje voor hem klaar, waar hij naartoe gestuurd kan worden als hij overprikkeld is en waar hij kan slapen, als het niet lukt met de andere kinderen. En we hebben Elian beloofd dat hij een Skylander verdient (een poppetje dat bij een populair wiispel hoort), als hij beide dagen lief gaat slapen als dat moet.
De wc in het kamp van Elian en Rowan
Terwijl ik met de leiding praat, zijn de jongens al in de tent waarin ze zullen slapen. Als ik naar ze toe ga, rennen ze alle kanten op en hebben de grootste lol.
‘Hebben jullie er zin in?’ vraag ik.
‘Ja!’ roepen ze allebei.
Martin vertelt me dat ze ook al naar de wc zijn geweest. Aangezien die er natuurlijk wat anders uitziet dan
anders, hij kan niet echt doorgetrokken worden en staat in een tent, is dat mooi.
Als Martin en ik vertrekken, heb ik er aardig vertrouwen in dat het goed zal gaan.
We bezoeken iemand in Dokkum. Daarna winkelen we in dat stadje en scoren een T-shirt voor Marie. We rijden weer naar Groningen en na even thuiszitten brengen we mijn schoonmoeder boodschappen. Dan gaan we uit eten in een tapasrestaurant. Wanneer bijna alle hapjes voor
ons staan en we zijn begonnen met eten, slaak ik een ontspannen zucht: yes, een heel weekend voor ons
tweeën!
Dan gaat de telefoon. Of we Elian weer willen komen ophalen … Het blijkt dat Elian bijna voortdurend in een staat van overprikkeling verkeert. De opening, waarbij alle kinderen van zijn leeftijdsgroep bij elkaar komen, zat hij twintig meter vandaan, maar zelfs dat was te druk voor hem. Veel van de activiteiten bij de eigen tenten zijn net iets anders dan anders en er zijn veel andere kinderen bij. De leiders komen een heel eind met hoe ze hem normaal benaderen en soms komt hij ook tot rust in de tent, maar andere keren wordt hij heel boos en wil hij niet in de tent. Als de leiding hem op zulke momenten fysiek dwingt (ik had aangegeven dat dat mocht) glipt hij aan de achterkant de tent uit, of hij gooit met tentharingen, of hij maakt de binnentent kapot … Het is voor niemand leuk zo.
Ik bel met mijn schoonmoeder en dan weer met de leidster die net belde. We spreken af dat Martin en ik nog even onze maaltijd opeten en dat we dan Elian komen halen. Ze mogen Elian vertellen dat hij bij oma mag logeren. Hij zou maandag sowieso al naar haar toe en had daar erg veel zin in!
Martin en ik zitten niet meer lekker, dus we schransen de rest van de tapas naar binnen, rekenen af en haasten ons weer naar Lauwersoog.
Als Elian ons ziet, is het eerste wat hij roept: ‘Ik wil niet weg! Ik wil hier blijven!’
We laten hem eerst even met rust en praten kort met de leiding. Het is duidelijk dat Elian echt niet kan blijven.
Ik zeg tegen Martin dat Elian in de auto eerst zijn Clonidine moet hebben (de pil die hij ’s avonds krijgt om beter te slapen). Martin antwoordt dat Elian die juist al eerder moet hebben.
‘Ik wil hier blijven!’ blijft Elian namelijk roepen.
‘Als je hier wilt blijven, moet je wel je Clonidine nemen,’ zegt Martin, waarop Elian braaf zijn medicijn inneemt.
‘Zo, nu kunnen we het gevecht aangaan,’ fluistert Martin tegen mij, ‘in de auto zouden we het echt niet voor elkaar krijgen om hem zijn Clonidine te laten nemen!’
We praten met Elian, geven aan dat hij steeds veel te overprikkeld is en dan stoute dingen doet.
‘Maar daar weet ik oplossingen voor,’ roept hij uit. ‘Als ik in het tentje moet, dan ga ik er niet meer uit. En ik maak niets stuk en ik gooi niet meer met dingen.’ Hij verzamelt de haringen, waar hij eerder mee gooide. ‘Kijk!’
We leggen Elian uit dat hij deze dingen wel kan beloven, maar dat ze hem juist niet meer lukken als hij zo boos is. En dat we hem echt meenemen. Hij mag lekker bij oma slapen.
‘Ik wil niet naar oma! Stomme stomme oma!’ gilt hij. ‘De allerstomste oma van de hele wereld!’
Uiteindelijk moeten we een hard huilende Elian in de auto dwingen. Martin gaat naast hem zitten om hem beet te houden, ik rijd. Wanneer ik het terrein afrijd steek ik eerst de weg die ik links moet oprijden over, omdat Elian nog niet vast zit. Op een parkeerplaats doet Martin Elian met veel moeite de gordel om. Martin moet hem daarna echt helemaal vasthouden, want Elian probeert de gordel weer los te krijgen. ‘Ik blijf niet in de gordel!’ roept hij.
Het vechten en tegenstribbelen houdt lang aan. Elian huilt, giert, brult: ‘Ik wil terug naar scoutingkamp!’ Hij probeert het raam open te doen, zijn gordel af te doen, slaat Martin.
Als hij even wat rustiger is, bieden we hem de keus: hij mag met ons mee naar huis, of hij mag naar oma. Soms helpt het, als hij het gevoel heeft dat hij zelf ergens voor heeft gekozen. Nu roept hij echter: ‘Ik wil niet naar huis! Ik wil niet naar stomme oma! Ik wil terug naar scoutingkamp!’ Het huilen gaat weer door.
Na een klein halfuur gaat Elian zo heftig tekeer, dat Martin hem weer stevig beet moet pakken. Elian kan hierdoor nog maar weinig. Zwakjes slaat hij met zijn hand tegen Martins hand. Pok, pok, pok. Die schiet hierdoor in de lach. Hij vertelt mij wat er gebeurt en beiden moeten we lachen. En wat gebeurt er? Elian schiet ook in de lach!
Eruptor, een Skylander
Hierdoor wordt Elian rustiger. Opnieuw leggen we hem voor dat hij naar huis kan, of naar oma. Hij kiest dan toch maar voor oma. ‘Mag ik dan nog wel een Skylander verdienen?’ vraagt hij. 

‘Als je nu niet meer tegenwerkt, meegaat naar oma en daar twee dagen goed gaat slapen, dan mag dat,’ antwoord ik.
De stemming slaat een beetje om en een poosje later besluiten Martin en ik om te vertellen wat er gebeurde toen we ’s middags boodschappen voor oma deden. Oma had namelijk gezegd dat de Nespressocupjes bij de C1000 in de aanbieding waren. In de winkel zagen we dat nergens staan, dus we dachten dat zij wellicht in de war was met de datum. Echter, bij haar thuis liet ze de reclamefolder zien waar de aanbieding in stond. Het klopte dat die nog geldig was. Gewapend met de folder keerden Martin en ik terug naar de winkel en spraken een personeelslid aan. Het personeelslid wist niets van de aanbieding, dus lieten we de folder zien.
‘Maar die is van de C1000!’ riep de winkelmedewerker uit.
Bleek dat we in een Spar stonden … Eerder zat de C1000 in dat pand, wat ik wist, dus ik had er helemaal niet op gelet in wat voor winkel we waren … Daarna gingen Martin en ik naar waar de C1000 nu zit en kochten we alsnog de cupjes, die inderdaad in de aanbieding waren.
Elian ligt volkomen in een deuk na dit verhaal!
Zo brengen we ’s avonds, even na tienen, toch nog een vrij ontspannen Elian bij oma. Bij wie hij zich zondags gelukkig prima vermaakt!