Tuesday, May 31, 2011

Gezellig druk


Met het gezin gaan we naar de kinderboerderij bij ons om de hoek, want daar is het feest. Er staat een springkussen; hotdogs, snoep en ijsjes worden verkocht; kinderen kunnen zich laten schminken, ze mogen namen verzinnen voor de geitenlammetjes en er is een pony die een kar trekt waar kinderen op kunnen. Verder zijn er natuurlijk de dieren die er altijd zijn, het speelhuisje met glijbaan en wat speelattributen, zoals driewielers.

De weg ernaartoe houdt Elian Martins hand vast. De kinderboerderij is klein en normaal is er bijna geen kip te bekennen (ook letterlijk: er zijn cavia’s, konijnen, geiten, pony’s, schapen en een varken), maar nu is het er gezellig druk. Wanneer we het terrein op lopen, verstevigt Elians grip. Als een schichtig hondje loopt hij naast papa. Hij vindt al die mensen en de kinderen die alle kanten opschieten helemaal niet gezellig!
Binnen, bij de dieren, ontspant bij een beetje, hij wil ze wel zien. De geitenlammetjes wil hij van een afstandje bekijken, hij hoeft het hok niet in. Hij wil niet geschminkt worden en ook niet op het springkussen.
Weer buiten krimpt hij ineen bij het geluid van een knappende ballon. Hij blijft wat angstig kijken. We wachten even af hoe het verder gaat, want hij moet vaak een poosje wennen, maar dan zegt hij zelf: ‘Ik wil naar huis. Ik vind het hier te druk.’
We besluiten dat Martin met hem naar huis gaat. Ik blijf nog met Marie en Rowan. Zij willen soms door mij geschminkt worden en Marie schminkt zichzelf en Rowan regelmatig, dus even later is Marie een vlinder en Rowan een hondje. Marie verzint een naam voor een lammetje en gaat op het springkussen, Rowan fietst lekker rond op een driewieler. Ook gaan Rowan en ik nog de pony’s voeren. Dan lopen we naar de plek waar de pony de kar trekt. Alle kinderen die nog niet eerder zijn geweest mogen op de kar. Er is alleen nog plek voor Rowan, die op de bok mag.
‘Durf je dat wel alleen?’ vraag ik hem.
‘Ja!’ antwoordt Rowan glunderend.
De kar rijdt weg, met een stralende Rowan. Ik voel de tranen achter mijn ogen prikken. Van blijdschap, dat Rowan zo blij is; van trots, dat hij zomaar naast een onbekende een rondrit durft te maken; van verdriet, omdat Elian dit allemaal niet kan. Marie en Rowan kunnen juist erg genieten van dingen die helemaal anders zijn, feestelijk en speciaal, terwijl hij dat niet kan.
Als de kar terug is, mogen Marie en Rowan beiden mee. We wachten nog de uitslag van de namen af. We dachten dat de leukst verzonnen namen zouden worden gekozen, maar de mensen van de kinderboerderij grabbellen gewoon een briefje uit de inleverbus. Een naam die ik heb verzonnen, “Binkie”, wordt aan een lief zwart geitje gegeven. Als beloning dat ik een naam heb bedacht, mag Marie een houten beest uitzoeken. Dat wordt een paard.
Volkomen tevreden keren wij uren na onze aankomst bij de kinderboerderij weer thuis terug.
Daar vertel ik Martin over mijn verdrietige gevoelens.
‘Elian heeft heerlijk met mij gewii’d,’ zegt Martin. ‘Je moet je niet zo druk maken, hij heeft zich prima vermaakt.’
Hij heeft gelijk. Elian is een heel gelukkig jongetje. Alleen zijn mama moet haar ideeën over hoe hij zijn geluk bereikt nog wat bijstellen.

0 comments:

Post a Comment